Baaksevoetpad 5, Runneboom - Akten, Verhalen en Gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     



    (transcripties door Sikke Postma


    ECAL

    Toegangsnummer          : 3021
    Inventarisnummer         :   648

    [In de marge:]
    Opdragt van den halven Runnebooms hoff met het halve weijdeken, huis en houtgewas.
    Ger[e]g[i]str[eer]t
    L.q. den 50e penn[ing] bet[aalt] met f. 9-0-0


    Op den 29e junij 1743
    Coram do[cto]r Joh. Albt. Willinck, p.t. stadh[older]
    Gerigtsl[uid]en L.W. Willinck en Jan van Ruirlo

    Compareerde Garrit Aelbers in qualiteijt als volm[agtige]r van Reind Eggink op Runnebooms hoff kragt volmagt voor den ed[elen] landgerigte van Hengelo ad hunc actum gepasseert in den gerigte vertoont, gelesen en daer toe voor valide erkent, en bekende in opg[eme]lte q[ua]l[itei]t tegens genoegzame voldoening des coopspennink vercogt, gecedeert, op- en overgedragen te hebben, doende zulx bij en kragt deses aen en ten behoeve van Jan Janssen en desselfs erven den halven Runnebooms hoff, met het halve weijdeken, halve huis en half houtgewas kennelijk onder desen lantdrostenampte  rigterampt Hengelo en aldaer op’t Bekveld gelegen zo en in diervoegen als het tot heden toe bij comp[aran]ts principaal is bewoont.

    Gelavende den comp[aran]t q.q. desen coop en overdragt te zullen staen, wagten en wharen jaer en dag als erfcoops regt is, onder verbant van sine principaals persoon en goederen, voorts submissie en renuntiatie als regtens. S.A.L.


     

    ECAL
    Toegangsnummer          : 3021
    Inventarisnummer         :   648

    [In de marge:]
    Verband van 5/8 van Runneboom etc. voor f. 350-0-0
    Geregistreerd


    Op den 10e dec[ember] 1743
    Coram d’heer J. Schoemaker, stadholder
    Gerigtsl[uide]n de d[octoren] T.G. Pleger en F.M. Exalto d’Almaras

    Compareerde Jan Janssen en bekende voor hem en sijnen erven tot meerder securiteijt zo voor een capitale somma van drie hondert en vijftig Caroli guldens, als op den 28e junij deses jaars 1743 heeft genegotieert en opgenomen van de rigter Aaron Exalto D’almaras ingevolge obligatie daar van gemaakt en eijgenhandig bij comp[aran]t getekent nevens Jan Aalberts als getuijge voorts onder inhaesie en reservatie van sodane conditiën, daar  bij gestipuleert, als voor die daar op te verlopene renten, en onvermoedelijk te doene kosten ten behoeve van g[eme]lt[en] rigter Aaron Exalto d’Almaras, ehevrouw en erven, te verbinden, zulx doende bij desen comp[aran]ts persoon en goederen, speciael vijf agtste deel van Runnebooms huis, hoff en weijdeken met sijn holtgewas, voorts een vierde part van een molder zaadland agter op den Bannink Camp, een vierde part van Reijnd Egginks land in de Schiphorst, al te samen kennelijk in desen lantdrostenampte der graefschap Zutphen, rigterampt Hengelo en Steenderen kennelijk gelegen, om zig daer aen desnoods cost- en schadeloos met parate en reeele executie te kunnen en mogen verhalen S.A.L.


    [Bovenstaande tekst is doorgehaald en in de marge vervangen door:]

    Op den 30 aug[us]tus 1759
    Voor de heer R.J. Staring, p.t. stadholder
    Gerigtsluiden C. Bruggink en J.D.E. de Courbiere

    Compareerde d[omi]nus Frans Hendrik Aaron Exalto d’Almaras, als erfuiter van den boedel en nalatenschap van wijlen desselfs vader, de rigter Aaron Exalto d’Almaras en desselfs ehevrouw, en bekende van de capitale summa cum interesse, in de tegenstaande vestenisse vermelt, voldaan te zijn, versoekende dienvolgens dat ’t verbant daarbij gedaan, moge worden geroijeert en doorgeslagen. S.A.L.

    Quod concessum et factum
    [A.Walraven?]
    p.t. landschrijver


     

    ECAL
    Toegangsnummer          : 3021
    Inventarisnummer         :   648

    [In de marge:]
    Opdragt van 34 en 112 part op den Bannink Camp
    Gereg[i]str[eer]t


    Op den 27 junij 1744
    Coram do[cto]r Joh. Albt. Willinck, p.t. stadholder
    Gerigtsl[uide]n J. van Ruerlo en Jan Wolters

    Compareerde Jan Janssen en bekende in enen steden, vasten en onwederroepelijken erfcoop euwiglijk en erflijk geduirende vercogt, gecedeert, op- en overgedragen te hebben, doende sulx bij ende kragt deses aen Michiel Daris, desselfs huisvrouw Harmina Garritsen en erven, desselfs geregte drie vierde parten, voorts een twaelfde part op den Bannink Camp, kennelijk onder desen hogen lantdrosten ger[igt], kerspel Hengeloo, buirschap Bekvelt gelegen, zoo en in dien voegen ges[eide] parcelen uijt den boedel van wijlen Reind en Reindjen Eggink op comp[aran]t zijn gedevolveert en breder in de coopsconditiën gespecificeert, en sulx voor vrij en kwijt, en niet beswaert dan met de verpondinge.

    Gelavende hij transportant verders den voorn[oemd]e coop te sullen staen, waghten en waren, jaer en dag als erfcoopsregt is, voorts bekende den comp[aran]t ten gevolge van de gedane acceptatie bij opge[me]lte coopcedulle almede bij desen speciael te verbinden desselfs vijf agtste deel van Runnebooms huis, hof en weijde met sijn holtgewas, onder desen lantdrosten gerigte, kerspel Hengel op’t Bekvelt staende en gelegen, ten eijnde opge[me]lte Michiel Daris zig daer aen cost en schadeloos zal kunnen en mogen verhalen in cas de h[ee]r r[igte]r Almaras tot erlanginge van sijn obligatie en verband van den 10e dec[ember] 1743 gementioneerde en in boveng[eme]lte getransporteerde een vierde part van opg[eme]lte molder gesaeij op Bannink Camp gevestigde capitael, interresse en eventuele costen of schade enige actie wilde maken, en ’t selve na landregte verwinnen.


     

    ECAL
    Toegangsnummer          : 3021
    Inventarisnummer         :   650

    [In de marge:]
    Verband van een stuk bouwland op den Bannincamp benevens verkregen regt op en aan 5/8 deelen aan Runnebooms huis, hoff en weijde met zijn houtgewasch onder Hengelo en Bekvelt voor 500 gulden.
    Geregistreert.


    Op den 8e januarij 1756
    Coram de heer Joost Schoemaker, stadholder
    Gerigtsluiden dr. J.H. van Griethuijsen en A. Lamslag

    Compareerden Michiel Daris en Hermina Garritsen eghteluijden, de vrou in desen met haren voorn[oemde] man geassisteert als reghtens, en verklaerden deugdelijk en wel schuldig te zijn aan den heer J. van Essen, griffier in den Hove van Gelderland, en sijne erven eene somma van vijfhondert Carolij guldens hercomende wegens verstrekte en bij comparanten ontfangene penningen, welke sij comparanten beloofden jaerlijks en alle jaeren te sullen verrenten tegens vijf guldens van ijder honderd, dogh betaelende binnen ses weeken nae den verschijnsdag met drie guldens tien stu[iv]er te zullen kunnen en mogen volstaen, waer van het eerste jaer sal komen te verschijnen op huijden over een jaer en soo vervolgens tot de aflosse van het capitael toe, welke alle jaeren sal kunnen geschieden mits de opsaege daervan, welke ten wederzijden voorbehouden blijft, een vierendeel jaers voor den verschijnsdag gedaen wort.

    Voor de naecominge van het geene voorscr[even] hebben deselve sampt en bijzonder verbonden haere personen en goederen, en tot meerder securiteijt van voorn[oemde] heer griffier van Essen en sijne erven tot een speciael onderpant een stuck boulant, groot ongeveer twee molders gesaeij op den Bannincamp onder desen landrosten gerigte, kerspel Hengelo, buijrschap Beckvelt gelegen en aan comparanten respectivelijk opgedragen den 21 april en 27 junij 1744, en 21 septemb[er] 1748 teste protocolle, met en neffens haar comparanten verkregen regt op en aan vijf agtste deelen aan Runnebooms huijs, hoff en weijde met sijn houtgewasch onder dezen landrosten gerigte, kerspel Hengel, buijrschap Beckvelt mede gelegen en door Jan Janssen bij sijne gedane opdragt den 27e junij 1744 voornoemt verbonden om te strekken tot kost- en schadeloos houdeninge van comparanten in val den hr. righter Almaras actie zou willen maaken ter saecke van het op den 10e december 1743 becoomene verband van gemelten Jan Janssen van het een vierde part van het molder gesaeij voor een verstrekt capitael van 350 g[u]l[de]ns, interesse en eventuele kosten van dien volgens brederen inhouts des protocols quo eclatio, alles teneijnde en effecte als nae reghten, en onder renuntiatie van alle exceptien dezen eenigsints ter contrarie, en voorts submissie aan de judicature van alle heeren, hoven, righteren en gerigten en mede van ’t Hoff van Gelderlant, de super stipulando.


    [Bovenstaande tekst is doorgehaald en in de marge vervangen door volgende:]

    Op den 9 februarij 1779, des middags ten half een uur. Coram Diderik Gijsbert van Hasselt, stadholder

    Gerigtsluijden Willem Wonnink en Engbert Harmsen. Compareerde den heer Hendrik B. van Essen en verklaarde in den gerichte van sodaene capitaal sina cum intressen als Michiel Daris en desselfs huisvrouw Hermina Garritsen op datum 8 januarij 1756 van desselfs grootvader J. van Essen genegotieert hadden en op den 24e november 1772 bij magescheid over zijn vaderlijken boedel aan comparant is toegedeelt, voldaan te zijn en voor welk capitaal sina cum interessen verbonden was een stuk bouwland groot ongeveer twee molder gesaaij op den Bannincamp onder deesen landrosten gerichte, kerspel Hengelo, buirschap Bekvelt geleegen en aan hunlieden opgedraagen, kunnende den comparant oversulks lijden dat voornoemde verband ten protocolle van vestenissen en bewaar worde gecasseert, geroijeert en doorgeslaagen.


     

    ECAL
    Toegangsnummer          : 3021
    Inventarisnummer         :   651

    [In de marge:]
    Verband van ¾ van het huis, hof en land den Runneboom onder Hengelo voor f. 500-0-0
    Geregistreert


    Op den 30 augustus 1759
    Coram de heer R.J. Staring, p.t. stadholder
    Gerigtsluiden J.D.E. de Courbiere en C. Bruggink

    Compareerde Jan Jansen op den Runneboom, en desselfs huijsvrouw Barta Planten, sij vrouw in desen geasssisteert met haar voorschreven eheman als regtens, en bekenden wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de Diaconie van Zelhem, eene somma van vijf hondert gulden Hollands ad twintig stuiver het stuk, heerkomende wegens opgenomen en bij ons ontfangen penningen, dewelke wij voorschreven eheluiden beloven te verinteressen jaarlijks en alle jaar tegen ofte met vijf gelijke guldens van het hondert,  edog de rente op sijn tijdt ofte binnen ses weeken na den verschijnsdag betaalt wordende, sal met vier van het hondert te betalen kunnen volstaan, tot de tijdt der aflossinge en wederlegginge toe, die ten allen tijden zal kunnen en mogen geschieden mits een vierendeel jaars voor den verschijnsdag de opsage geschiede, soo ten wederzijden is geresolveert. Voor welke capitaal en daar op te verloopen interesse, wij voorschreven rentgeeveren, verbinden onse persoonen en goederen, soo gerede als ongerede en in specie onse eijgendommelijke drie vierde parten aan huijs, hof, weijde en saaijland den Runneboom genaamt, waarvan rentgeveren vader Jannes Albers het andere vierde part toekomt, kennelijk in den rigterampte Hengelo in de boerschap Bekvelt gelegen, met de eene zijde langs de gemeente en met de ander zijde tegen een weijde van Duckelenborg, en met het eene einde aen de Koppele en met het andere eijnde aan de gemeene straate, om sig bij onverhoopte misbetalinge daar aan kost- en schadeloos te kunnen en mogen verhalen, in waarheijts oirconde soo hebben comparanten hier op gestipuleert. S.A.L.


     

    ECAL
    Toegangsnummer          : 3021
    Inventarisnummer         :   652

    [In de marge:]
    Verband van ¼ van den Runneboom onder Hengelo, op het Bekvelt, en van een huis en hof in ’t dorp Steenderen, voor 300 g[u]l[de]ns.
    Geregistreert


    Op den 7e junij 1763
    Coram mr. Herm: van Santbergen, p.t. stadholder
    Gerigtsluiden Willem Klomps en Anthoni Bruijl

    Compareerden Jannes Alberts en Meintjen Berents, marito tutore, en bekenden bij deesen wel en deugdelijk schuldig te weesen aan de Diaconij van Zelhem, eene somma van drie hondert guldes Hollants, ad twintig stuiver het stuk, herkoomende weegens opgenoomene en bij haar wel ontfangene penningen, dewelke sij ehelieden beloven te verrenten jaarlijx en alle jaar teegen of met vier gelijke guldens van het hondert, waar van het eerste jaar rente sal verscheenen zijn heeden over een jaar, verder sal het ten weederzijden vrijstaan jaarlijks genoemde capitaal te moogen aflossen, mits dat de opsage geschiede een vierendeel jaars voor de verschijnsdag. Voor genoemde capitaal en daar op te loopene interesse neffens onverhoopte onkosten, rentgeveren verbinden haare perdoonen en goederen, in specie haar eigendommelijk vierde part aan huis, hof, weijde en zaeijland den Runneboom genaamt, waarvan rentgeveren zoon Jan Janssen en sijn huisvrouw Barta Planten de andere drie vierde parten toekoomen, kennelijk in deesen landdrostenampte, rigterampt Hengelo in de boerschap Bekveld geleegen, met de eene zijde langs de gemeente, en met de ander zijde langs een weide van Dukelenborg, en met het eene einde aan de Koppele, en met het andere einde aan de gemeene straate, als meede verbinden haar huis en hof in ’t dorp Steenderen geleegen, met het eene einde teegen de kerkhof, en het andere einde aan de straate, met de eene zijde langs Hendrik Franken huis en hof, en Lubbert Willems huis en hof, en met de andere zijde langs Roelof Geurtsen huis en hof, om bij onverhoopte misbetalinge sig aan genoemde parceelen kost- en schaadeloos te kunnen en moogen verhaalen. S.A.L.


    [Bovenstaande tekst is doorgehaald en in de marge vervangen door:]

    Op den 8 october 1777, des voordemiddags, kwartier naa elf uuren.
    Coram de heer Gijsbert van Hasselt, stadholder
    Gerichtsluiden Willem Woonink en Engbert Harmsen 

    Erscheenen Jan Fredrik Kaps, als gevolmagtigden van den e[ersame] kerkenraad des kerspels Zelhem, ingevolge speciale authorisatie en qualificatie van gez[eide] kerkenraad onder subscriptie van den heer G. Boelen, V.D.M. te Zelhem, de dato den 24 junij 1777, alhier in den gerichte vertoond en geleesen, en verklaarde bij deesen, dat de Diaconije van Zelhem wederom ontfangen hadde en alsoo voldaan was, van sodaanen capitaal van drie honderd guldens, met de verscheenen interesse, als wijlen Jannes Albers en Meintjen Berends, in leeven ehelieden, op den 7 junij 1763, van opgemelde Diaconije genegotieert, en daar voor speciaal verbonden hadden haar vierde part aan huis, hof, weide- en zaeijland, den Runneboom genaamt, in deesen landdrostenampte, rigterampt Hengelo, boerschap Bekveld gesitueert, mitsgaders huis en hof in het dorp Stenderen. Weshalven hij comparant q.p. versoekt, dat de gelibelleerde obligatie en verbanden ten Protocolle en Register van beswaar mogen worden geroijeert en doorgeslaagen, daarop stipulerende. S.A.L. 


     

    Gelders Archief
    Toegangsnummer          : 0463 Familie van der Heyden, Baak
    Inventarisnummer         : 190

    Eigendomsbewijs voor J.H.A.A.J.J. baron van der Heyden van de katerstede De Runneboom op Bekveld onder Hengelo, afkomstig van de familie Janssen, 1836. Met bewijzen van royement en een pachtcontract van 1837. 1 omslag.

    [Omslag]
    Deel 97, N 11, d.d. 1 nov[em]b[e]r 1836


    Voor Lodewijk August Ghijm, openbaar notaris in het kanton Vorden, residerende te Hengelo, kwartier Zutphen, provincie Gelderland, en in tegenwoordigheid van de beide na te noemene en mede ondergeteekende getuigen, compareerden:
    - Gradus Janssen, veearts, en deszelfs huisvrouw Dina Groote Gotink, te zamen wonende op Beckveld onder Hengelo, de vrouw ten dezen geadsisteerd en geauthoriseerd door gezegden haren echtgenoot.
    - Jan Janssen, dagloner, aldaar te Hengelo woonachtig.
    - Willem Bruinderink, soldaat, bij de dertiende afdeeling Nationale Infanterie, in garnizoen en woonachtig te Maastricht.
    - Janna Bruinderink en Hermina Bruinderink, beide werkboden, te Steenderen woonachtig, en de drie laatstgenoemden meerderjarig en ongehuwd.
    Dewelke comparanten hiermede erkenden, onder belofte van vrijwaring wegens alle hypotheken of andere beletzelen hoe ook genaamd, te verkoopen, mitsdien te transporteeren en in vollen eigendom over te geven aan den hoogwelgeboren heer Jodocus Hendrikus Antonius Adrianus Josephus Johannes baron van der Heijden van Baak, staatsraad in buitengewonen dienst, ridder der Order van de Nederlandsche Leeuw, woonachtig op Baak onder Steenderen, hier mede tegenwoordig en deze koop, transport en overgave accepteerende.
    De comparanten, te weeten die eerstgenoemde echtelieden voor acht zestiende, genoemde Jan Janssen voor zeven zestiende en de gemelde Willem, Janna en Hermina Bruinderink gezamentlijk voor een zestiende gedeelten, en te zamen voor het geheel in onverdeelden eigendom toebehorende katerstede de Runneboom genaamd op Bekveld onder Hengelo gelegen, bestaande in huis en erf met onmiddellijk daaraan en omgelegen boomgaard, weide en bouwland, groot twee bunder, acht en negentig roeden, omland door gronden van Derk te Kulve en het goed Averenk, bij het Kadaster bekend, sectie I, nummers 178, 179, 180, 181, 182 en 183, dan nog een stuk heijdegrond, groot vier en tachtig roeden tien ellen, in Varssel onder Hengelo gelegen van het Kadaster, sectie C, nummer 465, en van welk goed verkooperen verklaren eigenaren te zijn, als voorzeid. Echtelieden declareren de hun toebehorende onverdeelde halfscheid reeds langer dan dertig jaren te hebben bezeten. Jan Janssen voor een zestiende gedeelte bij versterf uit de nalatenschap van zijne reeds voor lang overledene moeder te zijn geerfd en voor zes zestiende gedeelte door aankoop van zijne broeders en susters bij wijze van uitkoop wegens hun moeders erfregt, bij acte voor den ondergeteekende notaris in tegenwoordigheid van getuigen te Hengelo den achttienden februarij achttien honderd negen en twintig gepasseerd, den drie en twintigsten volgende te Zutphen geregistreerd, en waarvan eene expeditie ten kantore van Hypotheken aldaar op den elfden maart daaropvolgend in deel vijftig, nummer twee en dertig is overgeschreven, en de laatstgenoemde drie verkooperen het hun behorende een zestiende gedeelte hebbende verkregen door erffenis uit de nalatenschap van wijlen hunne grootmoeder Catharina Hendriksen en zulks door representatie van hunne vooroverledene moeder Hendrika Janssen. T’weten, dat van een of ander meerder dan de vermelding in de opgemelde acte, eenig titel of bewijs meer wordt voor gevonden, noch ook overigens eenige beschrijving in de registers der Hypotheken had plaats gehad.

    Het onderhavige perceel wordt door verkooperen verkocht voor vrij van alle hypotheken, doch overigens met alle active en passive servituten, pligten, lasten, genot en regten tot en op hetzelve behoorende, voorts met alle daarop staande bomen en ander houtgewassen en alles zoodanig en in dien staat als die waarin het zich thans is bevindende, dus ook van zoo groot of klein als hetzelve ter plaatse gelegen is, terwijl de soms te bevinden over- of ondermaat de opgegevene grootte zal zijn en blijven ten voor- of nadeele des koopers en wijders onder de navolgende conditien:

    1 Dat het voorschreven goed, hetwelk wordt begroot van een jaarlijksche huurwaarde van vijf en zestig gulden te zijn hebbende, zoodanig en in diervoegen als hier voren is opgegeven, en dit oogenblik is bevindende, aan den heer kooper wordt overgegeven, om daarover van stonden af aan te kunnen beschikken als met zijn eigendom, doch zullende hetzelve in werkelijk gebruik en genot niet eerder kunnen aanvaarden als met den twee en twintigsten februarij eerst komende.

    2 Alle de belastingen op het verkochte, reeds staande of alnog gelegd wordende, zijn voor rekening des heeren koopers van eersten januarij eerstkomende af aan, tot welk tijdstip dezelve door verkooperen worden aangezuiverd.

    3 Alhoewel de aanvaarding in genot en gebruik den heer kooper eerst met den eerstkomende twee en twintigsten februarij geschiedt, zoo is daar onder echter niet begrepen het houtgewas als zijnde reeds voor heer kooper .

    4 De regten en kosten dezer acte met aankleve van dien zijn voor rekening van den heer kooper.

    En is bovendien deze acte met [het doorslaan van twee woorden geapprobeerd] koop en verkoop geschiedt voor de som van dertien honderd gulden, welken koopprijs de gezamentlijke verkooperen erkennen ten hunnen genoegen elk voor zijn geregt aandeel en te zamen voor het geheel bereids ontvangen te hebben, daarmede geheellijk voldaan te wezen, en daarvan mitsdien aan heer kooper quitantie te verleenen kracht en mits dezen. Waarvan acte.

    Gedaan en gepasseerd te Hengelo ten kantore van genoemden notaris op heden den elfden october achttien honderd ses en dertig in tegenwoordigheid van Gerrit Lenselink, landbouwer, en Harmen ten Brake, landbouwer, beide wonende te Hengelo en als getuigen hiertoe opzettelijk verzocht, dewelke met de partijen, uitgezonderd Janna en Hermina Bruinderink welke verklaarden van niet te kunnen schrijven noch te weten hunne namen te teekenen, en voorts met den notaris na gedane voorlezing hebben geteekend de tegenwoordige minute die gebleven is in het bezit en de bewaring van genoemden notaris Ghijm.

    (Was geteekend) Van der Heyden v. Baak
    G.Jansen,           D. Grote Gotink,            J.Jansen
    W.Bruinderink   G.Lenselink
    H.te Brake         Ghijm notaris

    Onder stond:
    Geregistreerd te Zutphen den twaalfden october 1800 ses en dertig, deel zes en twintig, folio zeven en negentig recto, vak drie, anderhalf blad en geene renvoijen.
    Ontvangen voor regt à 4% over f. 1323,65 drie en vijftig gulden twintig cent, makende met de 38 opcenten drie en zeventig gulden twee en veertig cent.  
    4%         f. 53,20 )                 de Ontvanger                                                                          
    38%       20,22 ) 73,42               Bachiene

    [Nageteekend]              

    Voor expeditie conform de minute
    [w.g. en roodlakzegel]
    Ghijm notaris

    Overgeschreven ter kantore der hypotheken te Zutphen den eersten november 1800 zes en dertig, deel 97, nr. 11. Ontvangen voor tegenstaand regt enz. te zamen elf gulden een en negentig en een halve cent.

    De fung[erend] bewaarder
    [w.g.]
    Bachiene

    Regt     f. 6.65
    38 opc.    2.53
    Zegel       1.26
    Salaris     1.47½
              f. 11.91½


     

    Gelders Archief
    Toegangsnummer          : 0463 Familie van der Heyden, Baak
    Inventarisnummer         :   190

    [In de marge:]
    PROVINCIE Gelderland
    Kantoor der Hypotheken te Zutphen


    BEWIJS VAN ROIJEMENT VAN HYPOTHECAIRE INSCHRIJVING

    De ondergetekende, Bewaarder der Hypotheken van het kantoor, gevestigd te Zutphen, verklaart, dat de hypothecaire Inschrijving, gedaan ten verzoeke van: den heer J.H.A.A.J.J. baron van der Heijden van Baak ten laste van Gradus Janssen en vrouw Dina Groote Gotink onder Hengelo en Jan Janssen aldaar den twintigsten julij 1800 negen en twintig deel 33 no. 276, is geroijeerd ingevolge acte verleden voor notaris Lodewijk August Ghijm en getuigen te Hengelo den elfden dezer.

    Zutphen den één en dertigsten october 1800 zes en dertig. Zegel en salaris 71 c[en]t.

    [w.g.]
    Bachiene


     

    Gelders Archief
    Toegangsnummer          : 0463 Familie van der Heyden, Baak
    Inventarisnummer         :   190

    [In de marge:]
    PROVINCIE Gelderland
    Kantoor der  Hypotheken te Zutphen


    BEWIJS VAN ROIJEMENT VAN HYPOTHECAIRE INSCHRIJVING

    De ondergetekende, Bewaarder der Hypotheken van het kantoor, gevestigd te Zutphen, verklaart, dat de hypothecaire Inschrijving, gedaan ten verzoeke van: Mozes Jacob Fortuin te Lochem ten laste van Geradus Janssen en vrouw D. Groote Gotink, voorts ten laste van Jan Janssen te Hengelo den zevenden october 1800 vijf en dertig, deel 43, no. 295, is geroijeerd ingevolge acte verleden voor notaris Lodewijk August Ghijm en getuigen te Hengelo den dertienden dezer.
    Zutphen den één en dertigsten october 1800 zes en dertig. Zegel en salaris 71 c[en]t.

    [w.g.]
    Bachiene


      

    Gelders Archief
    Toegangsnummer          : 0463 Familie van der Heyden, Baak
    Inventarisnummer         :  190

    Voor Lodewijk August Ghijm, openbaar notaris des kantons Vorden, residerende te Hengelo, kwartier Zutphen, provincie Gelderland, en in tegenwoordigheid van de nagenoemde en mede ondergeteekende getuigen, compareerden:
    - Den hoogwelgeboren heer Jodocus Hendrikus Antonius Adrianus Josephus Johannes baron van der Heijden van Baak, staadsraad in buitengewonen dienst, ridder van de Nederlandsche Leeuw, woonachtig op den huize Baak onder Steenderen ter eenre, en
    - Gerardus Janssen, veearts, en deszelfs huisvrouw Dina Groote Gotink, te zamen woonachtig op den Runneboom onder Hengelo, zoomede
    - Jan Janssen, dagloner,ook aldaar onder Hengelo woonachtig, ten anderen zijde.

    De gezamentlijk comparanten verklaarden hiermede te zijn overeengekomen omtrent, en mitsdien te hebben gesloten, het volgende pachtcontract:
    De heer comparant ter eenre erkend aan comparanten ter andere zijde, die zulks en welgenoemde vrouw op authorisatie hares gemelden echtgenoots onder de bedingen hierna vermeld zijn accepteerende, verpacht te hebben zulks doende bij deze:
    Het aan den heer comparant eigendommelijk toebehorende en door comparanten ter andere zijde bewoond wordende katerstede de Runneboom genaamd op Bekveld onder Hengelo gelegen, bestaande in een huis van twee woningen met het onmiddellijk daaraan en omgelegen hof-, bouw-, weide- en andere gronden, te zamen groot twee bunder achtennegentig roeden, omland door gronden van te Kulve en Averenk, niet inbegrepen de bij het plaatsje behorende veld- of heijdegronden, als niet mede verpacht wordende.
    En zulks voor den tijd van drie of zes achtereenvolgende jaren, ingaande met twee en twintigsten februarij achttienhonderd en zeven en dertig en zal dus voortduren hetzij tot twee en twintigsten februarij achttienhonderd veertig, als wanneer desbegerende de pagt van de een of andere zijde kan worden geeindigd, onder beding nogthans van deswege voor diegene welke zulks mogt verkiezen vooraf te doene loszegging van uiterlijk op den vier en twintigsten julij daarbevorens, of anders tot twee en twintigsten februarij achttienhonderd drie en veertig, als wanneer de pacht van zelven zonder vooraf te doene op- of loszegging zal zijn geëindigd.

    Deze pacht geschiedt op de volgende conditiën zoo door comparanten ter andere zijde als pachteren wordt aangenomen, en welke voor de nakoming daarvan zich solidair zijn verbindende:

    1 Dat pachteren zijn verpligt voor hunne rekening het huis behoorlijk dak, glas en wand[d]igt te onderhouden, de gronden goed in bemesting en bewerking te houden, de weide niet anders als met rundvee te doen beweiden, voorts geen ander hout als het zoogenaamde weeke hakhout, en daartoe dien gebruikelijken ouderdom bereikt hebbende, te vellen, geenerlei vrucht- of andere boomen uit te roeijen of te beschadigen, ook geene verandering aan het huis evenmin als op de grond te maken en in het algemeen alles zoodanig te bewonen en te gebruiken als voor een goeden huurder betaamd, en dat daarop nimmer eenige nadelige aanmerkingen zullen kunnen gemaakt worden.

    2 Het blijft aan den pachteren verboden het gepachte hetzij geheel of ten deele aan een ander over te doen of te verpachten dan met schriftelijke toestemming van heer verpachter.

    3 Het onverhoopt gebeurende dat gedurende deze pachtjaren aanzienlijke kosten van reparatien of vertimmeringen moesten worden aangewend dan zullen deze voor rekening van heer verpachter zijn doch alsdan door pachteren voor en gedurende de verdere pachtjaren met vijf percent daarvan voor interest aan den heer verpachter bij de jaarlijksche pacht moeten worden betaald.

    4 Alleen zal zijn voor rekening van den heer verpachter de grondbelastingen, terwijl die der persooneele en andere belastingen voor pachteren verblijven.

    5 Alle regten en kosten waartoe dit contract met alle aankleve van dien nu of in het vervolg ooit eenige aanleiding moge komen te geven, zelfs die eener eventueele te doene denuntiatie inbegrepen, zijn voor rekening der pachteren.

    En is bovendien deze pacht en verpachting geschiedt voor de jaarlijksche huurprijs van vijf en zeventig gulden in alles vrij en zonder korting door contractanten ter andere zijde die daarvoor almede in solidum aansprakelijk en verbonden zijn en als zoodanig zich wel uitdrukkelijk zijn verbindende bij deze aan den heer contractant ter eenre en ter zijner woonstede te Baak vermeld, in goede gangbare Nederlandsche muntspeciën, voor het eerste jaar op twee en twintigsten februarij achttienhonderd acht en dertig en zoo vervolgens te ieder jaar op den twee en twintigsten februarij tot den geheelen afloop der pachttijd toe te voldoen, en welke betaling op tijdstippen als gemeld zoo stiptelijk wordt geconditioneerd, dat zoo wanneer niet elk jaar de pacht voor of uiterlijk op den vier en twintigsten junij daarop eerstvolgende geheel mogt zijn aangezuiverd, of ook bij aldien de pachteren mogten in gebreken blijven van ook niet in allen opzichten aan de bedingen en verpligtingen in dit contract vermeld zoo wel als ook uit de wet voortvloeijende te voldoen, de heer verpachter de bevoegdheid zal hebben, deze pacht zonder aanschouwneming der hiervoren gestelde pachtjaren, dadelijk en te ieder jaar met de eerstvolgende twee en twintigsten februarij onder vooraf te doene loszegging van slechts drie maanden bevorens te doen eindigen, zonder dat ook alsdan de pachteren in eenig mestregt zullen kunnen pretendeeren, noch ook land mogen toezaaijen of bepoten, evenmin eenig hout vellen van wat ouderdom zulks ook wezen moge, als verblijvende alles ten behoeve van heer verpagter en dit onverkort de pachtprijs en onverminderd die aan den heer verpachter te doene vergoeding van kosten, schaden en interessen.

    Gedaan en gepasseerd te Hengelo ten kantore van genoemden notaris op heden den twee en twintigsten februarij achttienhonderd zeven en dertig, in tegenwoordigheid van Garrit te Leugemors, wever, en Willem Engelhart van Leeuwen, stoelemaker, beide wonende te Hengelo en als getuigen hiertoe opzettelijk verzocht, dewelke met de partijen en den notaris na gedane voorlezing hebben geteekend deze minute, die gebleven is in het bezit en de bewaring van genoemden notaris.

    Was geteekend: Van der Heijden van Baak         G. te Leugemors
                                               G. Janssen           W.E. van Leeuwen
                                               D. Groot Gotink    Ghijm
                                               Jan Janssen          notaris

    (Op de ommezijde stondt ) Geregistreerd te Zutphen den eersten maart 1800 zevenendertig deel zesentwintig, folio honderd zesentwintig recto, vier, vijf en zes, zonder renvooijen. Ontvangen eene gulden tweeënzeventig en een halve cent voor regt makende met de 
    Vierde en laatste blad
    23 opcenten twee gulden twaalf en een halve cent
    f. 2.12½                           
    Deze ontvangen                 (Was geteekend) Bachiene

    Voor expeditie
    [zegel in rode was en w.g.]        Ghijm, notaris



    1858 17 07 ZC
    1858-7-17 Bron Zutphensche Courant. 


     

     1887 mvs Hermina Maalderink Heerink a
    1887 Uitsnede uit de memorie van successie na het overlijden van Harmina Maalderink-Heerink
    met de perceelnummers zoals die bij de boerderij behoorden. Bron Gelders Archief. 

    'Actief
    1 Hengelo sectie E numeros 113, 712, 793, sectie K numeros 754, 755, sectie H numeros 105, 106, sectie F numero 1129, sectie I numeros 178 tot en met 183, sectie G numeros 48 tot en met 53, sectie D1122 huis, tuin weiland en heide 10 bunder 5 roede 80 el f 5035,--
    2 Zelhem sectie A numero 1030, sectie B numero 315 heide 91 roede 70 el  F 25,--
    3 Drie zitplaatsen in de Hervormde Kerk te Hengelo (... etc.)'

     

     

     

     

     

     

     

Laatst aangepast op woensdag 01 november 2023 20:55