Postuum onderscheiding voor Joep Dickmann

Dit verhaal in het kader van 75 jaar bevrijding is reeds eerder gepubliceerd op 23 juni 2020, in het Contact Bronckhorst.
Door Willy Hermans

75 Jaar Bevrijding
Op 1 april 1945 is Hengelo bevrijd, maar wat gebeurde er in die maanden erna? Wekelijks volgen we met behulp van krantenknipsels en archiefstukken de loop van de gebeurtenissen na de bevrijding.

Dickman 1
Joep Dickmann als motorordonnans. Foto: Archief Willy Hermans.

 

Hengelo, 11-17 juni 1945

Op vrijdag 15 juni keren enkele Hengelose jongens in redelijke gezondheid terug die in Duitsland hadden gewerkt, waaronder René Geurts, David Berendsen, Bobbink, Gerard Groot Bruinderink. Sommigen waren minder gelukkig. Zo kwamen Theo Sanders, Bertus Taken en Gerrit Barink in Duitsland om het leven tijdens hun werkzaamheden in de Duitse oorlogsindustrie.

Ook een slachtoffer was Joep Dickmann. De familie Dickmann woonde in die tijd aan de Spalstraat 44 (huidige pastorie van de r.k. kerk). Zijn (inmiddels ook overleden) broer Clemens schreef hierover in de jaren '90: “Van mijn broers zat Joep sinds 1938 in dienst. Hij is gelegen geweest in de Harskamp, Scheveningen en Den Haag. Als hij met verlof uit de Harskamp kwam, ging hij helemaal met de fiets naar Hengelo, bepakt en gezakt.

September 1939 kwam de mobilisatie, zodat zijn diensttijd werd verlengd. Joep is tijdens de meidagen van 1940 in Den Haag nog beschoten door N.S.B.’ers, die vanuit de ramen van hun huizen op onze soldaten richtten. De duo van zijn motor werd afgeschoten, want hij was motorordonnans. Enige weken is hij krijgsgevangen geweest in Apeldoorn, maar de Nederlandse soldaten werden in juni weer vrijgelaten.

Joep is bijna twee jaar in dienst geweest en heeft er ontzettend op gescholden. Hij kwam ziek thuis, was vaak moe. Ook mijn moeder heeft veel op die dienst gefoeterd. In het begin hadden de jongens linnen hemden. Als ze nat bezweet waren droogden ze niet op. Mijn moeder (sinds 1931 weduwe) was afhankelijk van de kinderen, maar had zomer 1940 drie werkloze zonen thuis. De gemeente zond de werklozen naar Duitsland, anders kregen ze geen uitkering en bonkaarten. Dus moesten in augustus Joep, Paul, Nico en ook Cera naar Duitsland. Joep en Nico hebben bij de Hermann Göring Werke gewerkt. De toestanden waren daar erbarmelijk. Ze zijn daar gevlucht en gingen werken in een garage in Hannover. Ook Paul kwam later in Hannover terecht.

Kerstmis 1940 kwamen Joep, Nico, Paul en Cera met verlof thuis. Cera bleef in Nederland. Hij kwam terecht bij Hengeveld in Bocholt als bakker, later in Zeddam. Nico ging ook naar Bocholt, als monteur bij Hesselbein. Joep kwam nog zieker terug en moest thuis gaan liggen. Op 12 maart 1942 is hij aan natte pleuris overleden. En dat is wat, een jongen van 24 jaar, terwijl de oorzaak bij de militaire dienst lag. Mijn moeder heeft heel wat af gehuild.”

Clemens Dickmann heeft jaren gevochten voor de erkenning dat Joep Dickmann in feite een oorlogsslachtoffer was. Dat resulteerde in onderzoeken bij NIOD en ministerie naar de gevolgen van het dragen van linnen kleren, maar zij wilden niet toegeven dat hij daardoor een oorlogsslachtoffer was.

Op 15 oktober 1999 kwam toch een erkenning: Joep Dickmann werd postuum onderscheiden met het Mobilisatie-Oorlogskruis. Dat veel gemobiliseerde militairen in aanmerking kwamen voor dit kruis is nooit tot de Nederlanders doorgedrongen. Tot op heden worden daarom nog steeds Mobilisatie-Oorlogskruisen aan inmiddels hoogbejaarde veteranen toegekend en door kinderen of kleinkinderen postuum aangevraagd.


oorlogskruis Het Mobilisatie-Oorlogkruis van J.H.S. Dickmann. Foto: coll. Willy Hermans.

 

Artikel geplaats door H.M. Somsen , juni 2020