Menninkweg 1, Mennink - Akten, Verhalen en gebeurtenissen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

     

     

    transcripties Sikke Postma

    ECAL 3021-893

    Op dag en dato onderges[chreven] is met volkoomen  goedkeuringe van de ouderen des bruijds en ten overstaan van aanwesende vrinden en daartoe versogte dedingsluijden opgerigt, gededingt en gesloten een vast en onverbrekelijk huwelijk tusschen Jan Hiddink, eersamen jonkman, bruijdegom ter eenre, en Teuntjen Mennink, eersame jonge dogter, bruijd ter anderen zijden, en sulx op navolgende conditien en huwelijksvoorwaarden:

    Dit huwelijk zal ingevolge wetten van den landen ten eersten voltrokken worden, niet van malkanderen als door de dood te scheijden. Komstige egtgenooten zullen tot stuur en onderstand van dit huwelijk aanbrengen, alle zodane goederen als ten wedersijden zijn besittende of in het vervolg mogten koomen te acquireren. Deese aangebragte of aan te ervene goederen zullen bij komstige egtgenoten in gemeenschap beseten worden, zodanig, dat de landrechtelijke gemeenschap, samenervinge en onverhoopt verlos in allen deelen zal plaats hebben en stand grijpen.

    De ouderen van de bruijd Hendrik Mennink en Aaltjen Reerink, echtelieden, belooven bij haare ondertekeninge deeses, aan komstige egtgenooten tot stuur en onderstand van dat huwelijk mede te geven, zo als zij doen bij deesen, de halfscheijd van haar geheele bouwerije, zoals zij die op het erve Mennink zijn besittende, bestaande in levendige have, bouwgereetschap, gesaaijen in en op het land, mest en mestregt, inboedel des huijses en hetgeen verder onder de gerede goederen behoort, niets van dien uijtgesondert, om deselve voort als haar eijgendom te aanvaarden, de bouwerije van het erve Mennink in het gemeen voort te setten, winst en verlos daarvan samen te deelen, behoudende zij echtelieden den eijgendom van het ongerede voor zig en tot haar privaten gebruijk, zijnde wijders hierbij geconditioneert dat deese aanstaande echtelieden haar voor die halve bouwerije zullen onderhouden en aan het eijnde brengen in cas van ziekte en krankheijd behoorlijke oppassinge doen, hetwelk bruijdegom en bruijd bij haare ondertekeninge ook zijn aannemende en belovende.

    Eijndelijk is tusschen bruijdegom en bruijd geconvenieert in val dit huwelijks bedde gescheurt word zonder kinderen, dat de langst levende van hun beijden, zal zijn en blijven in het volle besit van des eerststervendens na te latene goederen, zo als zij die aan malkanderen reciproquelijk den een den anderen zijn makende en gevende bij en kragt deeses.

    Tot nakominge van het gunt voors[chreven] verbinden wedersijds contrahenten haare persoonen en goederen ter submissie als na rechten, alles onder renuntiatie van alle deesen eenigsints strijdende excepten.

    In oerconde van waarheijd is deese bij bruijdegom en bruijd, neffens aanweesende vrinden en daartoe versogte dedingsluijden eijgenhandig ondertekent. Actum Hengelo den 22 april 1803.

    [w.g.]

    Jan Hiddink, bruijdegom

    Teuntien Mennink, bruijd

    Waender Maessienk, stiefvader van de bruijdegom

    Hendrik Mennink, vader van de bruijd

    Aaltijen Rerink, moeder van de bruijd

    L.A. Willinck, dedingsman

    Harmen Hesselink, dedingsman


     

    ECAL 3021-894

    Op den 24 junij 1808 des agtermiddags om vijf uur

    Coram L.A. Willink, richter

    Gerigtsli[eden] Garrit Langeler en Jan Onstenk

    Compareerden Hendrik Wassink en Janna Stomp, echtelieden marite tutore, te kennen gevende dat zij comparanten in huwelijk zullende treden op den 22 augustus 1806, hebben opgerigt een huwelijksche voorwaarden, waarbij zij comparanten in gemeenschap van goederen zijn getreden. En terwijl het zig toeschijnt dat uijt haar huwelijk geen kind of kinderen meer zullen gebooren worden, en zij comparanten van wederzijden uijt haar vorige huwelijken kinderen zijn hebbende, zo zijn dezelven tot voorkominge van onaangenaamheden, welke somtijds daaruijt mogte voortkomen, met welbedagten rade, en vrije wille overeengekomen, dat de clausule in haar huwelijks voorwaarden (welke voor het overige in zijn geheel blijft) waarbij de landrechtelijke gemeenschap van goederen besproken is, zal worden te niet gedaan, en verandert, zoals zij die met volkoomen goedkeuringe van wederzijden, vernietigen en veranderen, zoals geschied bij dezen:

    dat de landrechtelijke gemeenschap van goederen, in allen gevallen zal zijn en blijven, uijtgesloten wederzijds aangebragte goederen retourneeren na die zijde vanwaar dezelve zijn heengekomen, en dus door de langstlevenden aan de kinderen van de eerststervenden, uijt haar vorig huwelijk verwekt, worden uijtgereijkt, dog winst en verlos, staande huwelijk vallende, zal door ieder half en half geprofiteert en gedragen worden.

    Zijnde des eersten comp[aran]ts uijtdrukkelijken wil en begeerte, dat wanneer hij voor zijn ehevrouw mogt komen te overlijden dezelve gedurende haar levenstijd uijt zijn goederen zal trekken en profiteeren jaarlijks eene somma van 75 gulden, segge vijf en seventig, welke door zijn schoonzoon Jan Hiddink en dogter Teuntjen Mennink, ehelieden, aan dezelve gedurende haar leven zal worden uijtgekeert, haar daarmede beneficerende bij en kragt dezes, verklarende zij comparanten, datgunt voors[chreven] haar opregte wil en meening te zijn, verzoekende hiervan prothocollatie ten effecte rechtens, de super stipulando. S.A.L.

    [w.g.]

    LAWillink, richter

    Gerigtsli[eden]

    G:Langeler

    J:Onstenk


     

    ECAL 3021-894

    Op den 21 van lentemaand* 1809 des agtermiddags om vier uur

    Coram L.A. Willink, richter

    Gerigtsl[uide]n Garrit Langeler en Jan Onstenk

    Een gerigte des Ambts Hengelo met den chirurgijn J.F.L. Schneijder zig begeven hebbende na het huijs van Jan Hiddink bouwman op Mennink en aldaar door den chirurgijn ten overstaan van den gerichte geschouwd het kind van Jan Hiddink, bouwman op de plaats, zijnde een zoontjen Arend genaamd oud ruijm** drie jaaren, welke heden dezen voordemiddag om de streek van twaalf uuren, kort bij het huijs in een graven gevallen en verdronken zijnde, dat bij een naukeurige examinatie, gene tekenen van een onnatuurlijken dood daaraan te bespeuren waaren, als dat het zelve in het water gesmoord en verdronken zijnde blijkens het attest van den chirurgijn ten dezen annex.

    *   maart

    ** moet fout zijn, is geboren 17 mei 1806, dus in maart iets jonger dan 3 jaar!?

     


     

     

     

     

Laatst aangepast op woensdag 25 juli 2018 19:53