Bannink Camp - Akten, Verhalen en Overige Vermeldingen

  • Akten, verhalen en gebeurtenissen:

     

     

    transcriptie Sikke Postma

     

    ORA 859 (1677-1683)

    Op den 28 april 1679

    Coram Ad[am] Cremer

    Coernoten  Jan Egginck en Philips van Hessen

    Erschenen W. Mentinck de jongen en heeft in die beste en bestendichste forma, rechtens geconst[ituiert] en volmachtich gemaect dr.  J. Hasebroeck, om uijt comp[a]r[a]nt[e]n name te vorderen alsoodaenige actien en crediten als hij tegenwoordich uijtstaende heeft, en specialijck tegens Jacob van Vucht te autent[is]eren soo daenige actie als comp[a]r[a]nt tegens hem door het verwonden van sijn beest en andersins uijtstaende heeft. Deshalven litera te contesteren en die saecke ten uijteinde toe te vervolgen, en verders in genere en in specie daerin te doen en laten geschieden soo en als comp[a]r[a]nt selfs present sijnde soude cunnen, mogen oft moeten doen, cum promissione rati et indemnitatis [cæteris--] clausulis solitis latiori extensione, salva.

     

    Op den 27 maij 1679

    Coram Ad[am] Cremer, richter

    Coernoten Henderick Hiddinck en Philips van Hessen

    Erschenen dr. Jacob Hasebroeck, in q[ualiteit] als volm[achtige]r van W. Mentinck den jongen cracht volmacht alhier ten proth[ocolle], en spreect  aen nae behoirlijcke gedaene citatie die persoon van Jacob van Vucht, schoolm[ee]ster binnen Hengelo, en sulx om te hebben restitutie ofte vergoedinge van sodaenigen koeij beest als hij op den 26 april deses jaers 1679 binnen Hengelo op den Banninck Camp met een grepe soedanigh gewondet heeft, dat het selve daeraen is gestorven, alles secundum arbitrium boni viri, misgaeders te hebben vergoedinge van soodaenige hinder en interesse als hij daerdoor geleden heeft en noch lijden mochte idque cum expens[is].

    En stelt tot meerder qualificatie nae stijl van dese gerechtsbancke tot borg pro litium expensis sijn persoon en goederen  met versoeck, dat wederpartie oock behoirlijck pro judicato sal hebben te caveren, en sulx voorgegaen sijnde, staet en affwacht  handelonge sin secus etc.

    Die me[e]ster versoect copie accepit copiam.

     

    Op den 17 junij 1679

    Coram Ad[am] Cremer, richter

    Coernoten Jan van Hessen en Henderick Hiddinck

    Erschenen Willem Mentinck en Jacob van Vucht, schoolm[ee]ster binnen Hengelo, en hebben tot vermidonge van costen en opheving van verdere proceduijre, als op den 27 maij 1679 bij den voorn[oe]mden Mentinck wegens seecker beest angevangen, inder minne met malkanderen

    geaccordeert en overkomende in volge[nde] maniren, namentlijck dat  Jacob Vucht an Willem Mentinck in goeden gelde en sulx in twe eqale terminen sal hebben te betalen een somma van 30 d[a]l[e]r ad 45 g[u]l[den], het eerste termijn a dato deses over een maent en het twede tegens kermis anstaende, alles ter parate en reële executie, voorbeholden nochtans dat den voorn[oe]mden Jacob Vucht an die richter Cremer en bediende Jacob Hasebroeck hare jura onder submissie als boven.

     

Laatst aangepast op vrijdag 16 februari 2018 12:34