Meeninklaan 5, 't Meenink - Overige vermeldingen en Bijlagen

  • Vermelding in het Boerderij- en Veldnamenboek Hengelo:

    kaart 7A5

  • Mens en land in de Middeleeuwen (1200-1488) (door B.H. Slicher van Bath): 'Menningh, erf te (Menongh) 1326 (RLZ. 295)'
  • Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (vanaf 1326):

      

     

    (gekopieerd van www.oudzelhem.nl

    ‘t Goet te Menongh te Hengelo, te dienstmans rechte erkent bij Berner Menongh, anno 1326.

    Albert Meyeringh heeft ontfangen ‘t goet te Menyngh met sijnen tobehoren, gelegen tot Hengel op den Goye, anno 1378.

    Egbert Meyninck, anno 1385, tot een Zutphenschen leene. Idem, anno 1403.

    Idem, anno 1424.

    Willem Meningh, erve sijnes vaders, a°. 1430.

    Idem tuchtigt sijn vrou Ermgart Huessinx, a°. 1430.

    Willem Zewynck bjj transport Willems voorn, ontfengt dat goet geheiten Menynck met allen sijnen tobehoren, in den kerspel van Hengel, in der buyrschap van Nortwick gelegen, tot Zutphenschen rechten, a°. 1459.

    Idem beleent ende tuchtigt sijn vrou Gertrud an 10 alde schilde, so sij onverandersaet blijfft, anders maer an 4 alde schilde, a°. 1465.

    Idem vernijt eedt van den goede geheiten Meninck met allen sijnen tobehoren, in den kerspel van Hengel, in der buyrschap van Nortwick gelegen, daer naest gelant is Willem Lyefferinck an d'een ende Roerinck an d'ander sijde, 4 Oct. 1473.

    Johan ten Nyenhuys ende Ditte, sijn vrouw, bij transport Willems Sweninx beleent, 22 Aug. 1484.

    Bernt Meenynck erft dat guet geheiten Meeninck met allen sijnen in- ende tobehoor, in der graeffschap Zutphen, in den kerspel van Hengel, in der buyrschap van Nortwick gelegen, an d'een sijde beneven een goet geheiten Liefferinck, an d'ander die gemeynte, op sijn dochter Ditte Meenynx, huysfrou Gerrit Wredterdinx, 17 Nov. 1533. Alle versuym quijtgescholden, mitz dat hij alle versette stucken met hulp des leenheeren weder invordere.

    Eadem vernijt eedt, 11 Sept. 1538, 30 Junit 1544, 15 Junii 1556.

    Hugo Menninck crigt uutstel, 9 Julii 1557.

    Idem, erve sijner moder Ditte, 19 Aug. 1557.

    Bernt Menninck, erve sijnes vaders Hugo, onmundig, beleent, 8 Maii 1566. Arnt Obbekinck is sijn hulder.

    Idem doet selver eedt, 30 Martii 1574.

    Idem vernijt eedt, 20 Nov. 1581.

    Hugo Meninck, onmundig, erve sijnes vaders Bernts, 22 Nov. 1595.

    Sijn moder, Styne Luessinx, met hoeren gecoren momber Johan Luessinck doet hulde. Styne Luessinx, huysfrou Johans ter Hulsewoert, erve hares soons Huge Meninx, beleent met een goet geheiten Meninck met allen sijnen tobehoren, in der graeffschap Zutphen, in den kerspel van Hengel, in der buerschap van Noortwyck gelegen, tusschen Liefferinck ende de gemeynt, te Zutphenschen rechten, 18 Jan. 1608.

    Carl Luessinck, erve sijner suster Styne, ontfengt een goet geheiten Meninck met allen sijnen tobehoren, in der graeffschap Zutphen, in den kerspel van Hengel, in der buerschap van Noortwick gelegen, tusschen den goede Liefferinck ende die Covick, schietende an die gemeinte; daerin hoert Dunsbergscamp, die Nyemaet, den camp achter den hoff, 't land in den enck, tsamen groot 9 molder geseys; die Nyemaet voor 't huys, groot 3, ende Keusmaet 2 koeweydens, allet ongeveer, 8 Maii 1626.

    Johan Luesinc, erve sijns vaders Carel, beleent, 19 Maii 1627.

    Tonisken Wolsinc, erve haeres soons Reyner Luesinc, die 'tselve geërft hadde van sijn vader Johan, beleent sijnde, tucht haer man Johan Eninck, 13 Julii 1631.

    Johan Baerken ende Elisabet Luesinc, sijnne huysfrouwe, laten seecker maegescheyt, den 18 Januari 1631 opgericht ten overstaen van vrunden ende naburen tussen Tonisken Luesincks, weduwe van Johan Luesinck, ende oere twee onmundige kin deren, namentlic Johan ende Lijsken Luesinck, approberen ende dienvolgens haer mette helfte beleenen, 23 Febr. 1645.

    Harman Eninck, erve sijnes moeders Toenisken Wolsinck, beleent met het goet Meninck met alle sijn rechten ende toobehooren, daerinne gehoort Dunsberchcamp, de Nyemaet, den camp achter den hoff, lant in den enck, te samen groot 9 molder geseys; de maet voor het huys, groot 3, ende die Cusemaet, groot 2 koeweidens, 15 April 1670.

    Idem tuchticht sijn vrou Nelleken Scheinck ende laet sijne dispositie onder sijne kinderen approberen, 22 Junii 1670.

    Idem ende Hilleken Scheinck belasten dit leen met 350 gl. ten behoeve van Fransois David, 23 Sept. 1685.

    Idem voor hem selfs en als weduwenaer en boedelhouder van Naleken Scheinck en als vader van de onmundige kinderen, waervoor haer sterck maecken Berent en Dirck Scheinck, belasten dit leen noch met 300 gl. aen Fransois David, 20 Dec. 1686.

    Idem draecht dit leen op aen Hendrick van Essen, lantschrijver, en Helena van Diemen, die beleent sijn, 12 Nov. 1687.

    Pieter van Eis namens sijn vrouw Helena Catharina van Essen laet approberen het maeggescheid, 12 Meert 1723 opgerigt, waerbij dit leen sijn is aenbedeelt uit den boedel van Hendrik van Essen en Helena van Diemen, egteluyden, tussen dersel ver condividenten en erfgenamen, 3 Dec. 1734.

    Helena Catharina van Essen als erfgenaem haers ouders en uit kragt van 't geapprobeerde maeggescheid beleent, 3 Dec. 1734.

    Isaäck van Eis pro se et nom. ux. Anna Cornelia van Sonsbeek, erfgenamen van sijn moeder Helena Catharina van Essen, beleend, 4 Dec. 1771.

    Abraham Francken laat approberen en registreren een gerigtelijk Transport d.d. 4 Aug. 1782 met relatie tot het vorenstaande leen, Menink genaamt, en sig uyt dien hoofde daarmede beleenen, 31 Jan. 1783.


     

  • Verpondingsregisters in 't Rigterambt Hengelo (tussen 1576-1656):

     


    1576 ‘Meininck iii g:’
    1612 ‘Meninck 6 — x’
    1616 ‘Meninck 6─10’
    1629 ‘14─19─0 Meninck 13─0─’
    1650 ‘Meeninck, Jan Meeninck (eigenaar), 124-3-0 (gulden, stuiver, penning)
    1656 ‘Meenink met de Kempelmate 23 -12 – 8’


     

  • Verbalen uitzetting capitale- of hoofdschatting 1654:

    'Jan op Meninck Tonnissken sijn huesfre: 2 kinderen Herman ende Hendrick Die maegt Henderssken'

  • Monsterrollen 1665: 'Meeninck'
  • Weerbare mannen 1784: ‘Menink 1 man, knegt onder de jaren’
  • Inwonerslijsten per buurtschap 1795:

    ‘Willem Meenink, Jan Meenink, Hendrick Meenink, Harramijna Meenink’

  • Hengelose Markenboeken (1612-1881):

    >1612 ‘Meninck’

  • Bijlagen:

    Bouwvergunningen

    Bouwvergunningen. Bron ECAL. 


     

    1975 Bouwtekening:

    Dsc03270

    Dsc03270
    Oude voorgevel.

    Dsc03279
    Gewijzigde voorgevel. 


     

    Dsc03270
    Oude achtergevel. 

    Dsc03280
    Gewijzigde achtergevel. 


     

    Dsc03270
    Oude zijgevel. 

    Dsc03281
    Gewijzigde zijgevel. 


     

    Dsc03270

    Dsc03270
    Plattegrond van het huis voor de verbouwing. 




    Dsc03270
    Hoogtedoorsnede. 
    Bron ECAL. 

    Het Landhuis is een gemeentelijk monument: https://openmonumentendagbronckhorst.nl/monument/het-meenink-meeninklaan-5-hengelo/

     

     

     

     

     

Laatst aangepast op woensdag 30 augustus 2023 20:14